Bij partneralimentatie spelen twee factoren een rol: de behoefte van degene met het laagste inkomen aan de ene kant en de draagkracht van degene met het hoogste inkomen aan de andere kant. Wat heeft de een dus nodig en wat kan de ander betalen?
De behoefte kan worden vastgesteld door de daadwerkelijke uitgaven tijdens het huwelijk in kaart te brengen. De in die periode geldende levensstandaard speelt daarbij een rol. Maar ook andere factoren, zoals arbeidsverleden, opleidingen, zorg voor kinderen, leeftijd en verdiencapaciteit. Wat kan in redelijkheid worden verdiend?
Om de behoefte te berekenen wordt doorgaans uitgegaan van de zogeheten hofregel. De behoefte wordt dan gesteld op 60% van het netto gezinsinkomen na aftrek van de kinderkosten. De draagkracht wordt meestal berekend op basis van de zogenoemde tremanormen. Rekening wordt gehouden met de werkelijke kosten van de alimentatieplichtige, nodig om in eigen levensonderhoud te voorzien. Enkele correctieposten worden daarop toegepast, zodat niet alle lasten onbeperkt kunnen worden opgevoerd. Vervolgens worden de behoefte en de draagkracht vergeleken. Uitgangspunt is dat het niet zo moet zijn dat de een veel meer overhoudt dan de ander.
Volgens de Wet geldt partneralimentatie voor een duur van 12 jaar, te rekenen vanaf de officiële echtscheidingsdatum. Voor kinderloze huwelijken, korter dan vijf jaar, geldt een termijn gelijk aan de duur van het huwelijk.